• Home
  • Nieuws
  • Cultuur
  • Coutureverzamelaar Hans van Emmerik: “Het was een elegante tijd”

Coutureverzamelaar Hans van Emmerik: “Het was een elegante tijd”

Door Natasja Admiraal

bezig met laden...

Scroll down to read more

Cultuur |REPORTAGE

Het lijkt alsof de tijd heeft stilgestaan in het herenhuis uit 1906 van de Utrechtse textielverzamelaar Hans van Emmerik. Alles ademt de sfeer van art nouveau en art deco. Verspreid over drie etages bewaard hij hier zijn indrukwekkende verzameling jurken, zo’n driehonderd exemplaren die tussen 1900 en 1950 zijn gedragen door welgestelde vrouwen. Aangevuld met schoenen, kousen, omslagdoeken, tassen, waaiers, sieraden, cosmetica en modeprenten uit die tijd. Speciaal voor leden van de Nederlandse Kostuumvereniging stelt hij zijn woning open voor een exclusieve presentatie. FashionUnited is ook uitgenodigd.

Al vroeg aangestoken door het verzamelvirus

De voormalige docent Nederlands groeide op tussen de mooie stoffen: zijn grootmoeder had een atelier voor kinderkleding in Utrecht. De restjes stof gaf ze aan hem. Zo kwam hij al vroeg in aanraking met mooie materialen. Zijn eerste aankoop was een japon uit 1926 van crêpe georgette met een luipaardprint in velours chiffon: fluweel op een flinterdunne stof. Opvallend is dat hij deze jurk bijna vijftig jaar kwijt is geweest. “Soms kom je op een punt waarop je ontwerpen moet verkopen om een ander mooi stuk te kunnen aanschaffen”, legt hij uit. Van deze jurk heeft hij altijd spijt gehad. Het toeval wilde dat hij de vrouw aan wie hij hem destijds had verkocht opnieuw tegenkwam. “Ze heeft één van mijn presentaties bijgewoond en na afloop besloot ze mij de jurk terug te geven.” Toen Van Emmerik begon met verzamelen was hij veertien jaar. Gekscherend: “Mijn broer kwam met een vriendin thuis, ik met een jurk.”

“In Frankrijk heb ik wel eens drie dagen geleefd op een half stokbrood en een fles wijn omdat ik een jurk had gekocht”

Hans van Emmerik

Op een houtje bijten uit liefde voor mode

Dat hij van mode nooit zijn beroep heeft gemaakt, beschouwt hij als een voordeel. Hierdoor is het voor hem puur een liefhebberij. Wel heeft hij altijd veel tijd en geld in zijn collectie gestoken. Hij heeft er vakanties voor achterwege gelaten en heel lang zelf in tweedehands kleren gelopen, zo vertelde hij ooit in een interview met De Volkskrant. “Ik heb in Frankrijk wel eens drie dagen op een half stokbrood en een fles wijn geleefd omdat ik een jurk had gekocht”, blikt Van Emmerik terug. Hij koestert warme herinneringen aan de tijd dat hij speciaal naar Brussel en Parijs afreisde om daar gericht op zoek te gaan naar jurken uit de specifieke stijlperiodes die hem het meest aanspreken. Artistieke en modieuze items, het liefst in puntgave staat. Sommige creaties zijn slechts een paar keer gedragen bij bijzondere gelegenheden. Er zit zelfs een couturejurk tussen waar het prijskaartje nog aan hangt.

Samenwerking met toonaangevende musea

Zijn bevlogenheid heeft geleid tot één van de grootste privécollecties in Nederland. Een verzameling die kwalitatief zo goed is dat dit ook het Rijksmuseum opviel. Vlak voor de grote verbouwing waren er zestig van zijn jurken te bewonderen in de zuidvleugel. Dit najaar maken vijf jurken deel uit van de modetentoonstelling ‘Femmes Fatales’ in het Gemeentemuseum Den Haag. Het gaat om ontwerpen van de vrouwelijke ontwerpers Maria Monaci Gallenga, Lucienne Day, Jeanne Lanvin en Elsa Schiaparelli. Daarnaast is er een avondmutsje te zien van Callot Soeurs. Tevens zijn er drie jurken opgenomen in de bijbehorende catalogus. Hoewel Van Emmerik tijdens de presentatie geen handschoenen draagt (“Ik ken mijn eigen handen”) is hij uiterst voorzichtig met zijn verzameling. Vroeger wilde hij nog wel eens een modeshow geven en had hij een vaste poule van mannequins. “Maar”, stelt hij nu, “eigenlijk is dat onverantwoord.”

Zuurstokroze avondjurk met kraaltjes als kandij

In kartonnen dozen, afzonderlijk verpakt in zuurvrij papier, bewaart hij zijn jurken. Eén voor één haalt hij ze tevoorschijn en klinken er volop oohs en aahs. Het ene ontwerp is nog mooier dan het andere. Schitterende wandeljaponnen van ruisende zijde. Oogverblindende feestjurken met lovertjes, typerend voor de jaren twintig. Van Emmerik kan smakelijk vertellen over de mode van weleer. Hoe inventief men was, bijvoorbeeld. Wie zich geen zijde kon veroorloven voor de voering, speldde vloeipapier aan de binnenkant van de jurk: dit veroorzaakte tijdens het lopen hetzelfde knisperende geluid. Een zuurstokroze avondjapon die van top tot teen is bezet met vierkante glaskraaltjes noemt hij liefkozend zijn ‘kandij-jurk’. Over een citroengele japon van chiffon met ruches en bloemen uit 1930: “Het moet toch een heerlijkheid zijn om deze jurk als vrouw aan de Côte d’Azur te dragen? En dankzij de fijne stof komt hij kreukvrij uit de koffer.”

Van korsetten en wespentailles tot reformjurken

Begin vorige eeuw snoerden vrouwen zich in om de felbegeerde wespentaille te verkrijgen die nodig was voor de modieuze S-curve: ingesnoerde taille, geprononceerde boezem en bilpartij. Het korset vervormde de ribben. Soms werden chirurgisch ook de zwevende ribben verwijderd. “Vrouwen vielen om de haverklap flauw en gingen niet van huis zonder een flesje vlugzout in hun tas.” Van Emmerik haalt een meetlint tevoorschijn om de smalle – 41 centimeter! – taille van actrice Polaire, artiestennaam van Émilie Marie Bouchaud, te visualiseren. Twee mannenhanden konden haar middel omvatten. Rond 1900 kwam er een internationale beweging op gang die bezwaar maakte tegen deze ongezonde mode die de vrouw in haar bewegingsvrijheid beperkte. Het antwoord was de zogenaamde reformkleding: comfortabel zittende jurken die de natuurlijke vormen van het vrouwenlichaam volgden. “Echte hobbezakken”, aldus Van Emmerik. “Gemak boden ze wel én vrouwen konden vanaf nu zélf hun jurk dichtmaken.”

Perfecte afspiegeling van de tijdsgeest

De beroemde Franse couturier Paul Poiret haakte op deze ontwikkeling in met zijn oosters geïnspireerde ontwerpen met kimonovormen. Ook de klassieke oudheid vormde een bron van inspiratie voor de mode. Toen archeologen in 1922 het graf van Toetanchamon ontdekten, ontstond er een ware Egypterage. Een zwierige avondjurk met Egyptische motieven getuigt hiervan. “Jurken werden ook wel eens nat aangetrokken zodat ze aan het lijf kleefden om het effect van Griekse draperieën na te bootsen”, weet van Emmerik. Het meest begeistert is hij door de mode van de jaren twintig. Uit die periode heeft hij wel veertig avondjurken. Feestelijke ontwerpen voor het uitgaansleven, bezet met glinsterende kraaltjes en lovertjes in art deco-motieven van pauwenveren, vuurwerk of libellevleugels. “Het was een elegante tijd. In Parijs kreeg je de eerste dansvloeren van glas die van onderaf werden verlicht. En met de komst van elektrisch licht in de balzalen moeten deze jurken ongetwijfeld spectaculair hebben geschitterd.”

Charleston-jurken voor zelfbewuste vrouwen

Deze ‘flapperjurken’ waren weliswaar rijk gedecoreerd, het silhouet was mannelijk en paste bij de nieuwe generatie zelfbewuste vrouwen die rookten en de Charleston dansten. Sluike hemdjurken met een lage taille. Rechttoe rechtaan. Dat is goed te zien aan een geborduurde lap stof uit Van Emmeriks verzameling die een jurk had moeten worden, welke nooit is voltooid. Het voorpand werd als één paneel geborduurd. Daarna hoefde je alleen maar de hals en armsgaten uit te knippen en het voor- en achterpand aan elkaar te naaien. En als je een maat groter nodig had, dan borduurde je er aan de zijkanten nog een paar centimeter bij. Spectaculair is een japon waar dakpansgewijs pailletten op zijn geborduurd. Het is één en al handwerk. De zwaarste jurk, afkomstig van Hirsch & Cie in Brussel, bestaat volledig uit kralen en weegt vier kilo. Zwart en wit waren echte modekleuren in die tijd. Niet zonder reden, vertelt Van Emmerik: “Filmsterren waren van grote invloed en vrouwen zagen hun idolen in de bioscoop immers ook in zwart-wit.”

“Verzamelaars hebben altijd het meest spijt van wat ze níet hebben gekocht”

Hans van Emmerik

Het aanbod is steeds schaarser geworden

In de salon van zijn woning worden enkele jaren twintig-jurken gepresenteerd op Franse etalagepoppen uit die tijd. Terwijl hij glazen champagne uitdeelt mogen er hoeden worden gepast van modehuizen als Dior en Schiaparelli. “Deze hoed hoor je een beetje ondeugend scheef op het hoofd zetten”, demonstreert hij. “Kijk maar eens in de spiegel!” Door de jaren heen is zijn collectie gestaag blijven groeien, maar het aanbod wordt hoe langer hoe schaarser. Veel mooie stukken vinden tegenwoordig hun weg naar de veiling. Op zijn verlanglijstje staat nog een kledingstuk van Paul Poiret. In de vitrine is wel een rekening te bewonderen uit 1913 van een vermogende dame die destijds voor een bedrag van 4525 franc bij de Franse couturier heeft gekocht. Toen al een vermogen. “Tegenwoordig is een echte Poiret onbetaalbaar”, verzucht hij en voegt eraan toe: “Verzamelaars hebben altijd het meest spijt van wat ze níet hebben gekocht.”

Foto’s: Beeld Hans van Emmerik - fotografie Natasja Admiraal

Couture
coutureverzamelaar
couturier
Hans van Emmerik
textielverzamelaar