• Home
  • V1
  • Columns
  • Modeontwerpers lijden onder toegenomen werkdruk - Achtergrond

Modeontwerpers lijden onder toegenomen werkdruk - Achtergrond

bezig met laden...

Scroll down to read more

Jil Sander, Raf Simons naar Dior, Hedi Slimane verving Stefano Pilati bij YSL en Christophe Decarnin werd ingeruild door Olivier Rousteing bij Balmain. Het afgelopen jaar was een stoelendans van ontwerpers: het resultaat van de toegenomen werkdruk onder ontwerpers. “Consumenten zijn nieuwsgierig naar meer en willen dat steeds sneller in handen krijgen, en daar gaan modehuizen in mee.”

Ook modestudenten ondervinden de consequenties van de extreme werkdruk aan den lijve

Op 25 februari 2011 ging een schokgolf door de modewereld. John Galliano werd door modehuis Christian Dior geschorst toen een amateurfilmpje uitlekte waarop te zien is hoe hij op het terras van café La Perle in Parijs antisemtische uitspraken doet en Hitler verheerlijkt. Het ontslag bij zowel Dior als zijn eigen label volgde en de rechter verklaarde hem schuldig aan antisemitistisch gedrag. Hoe kon de invloedrijke couturier, die juist zo vooruitstrevend was en in zijn collecties vaak refereerde naar verschillende culturen, zich zo uitgelaten? Bovendien was hij zelf in zijn jeugd ook regelmatig het slachtoffer geweest van discriminatie. Hij werd geboren inGibralter, maar verhuisde op 6-jarige leeftijd naar Londen. Zijn moeder, een Flamenco-lerares, hield ervan om haar zoon zelfs voor een bezoek aan de supermarkt flink op te doffen, waardoor Galliano het mikpunt werd van pesterijen in zijn klas. De ontwerper zelf weet zijn gedrag aan de drank- en medicijnverslaving die hij door de enorme werkdruk bij Dior en zijn eigen label opliep. Jaarlijks moest hij acht collecties ontwerpen: twee couturecollecties, twee prêt-à-portercollecties, een cruise- en pre-fallcollectie en nog eens twee collecties voor zijn eigen label John Galliano. Elk seizoen werd de druk om zichzelf te overtreffen groter, waardoor hij zijn toevlucht zocht in drank en drugs. Met alle gevolgen van dien.

"Vandaag de dag is modeontwerpen een echte kantoorbaan geworden die buiten de normale perken gaat van hoeveel tijd iemand zou moeten besteden aan werk"

Er zijn meer ontwerpers die lijden onder de extreme werkdruk in de mode-industrie. Waar een ontwerper tien jaar geleden na een slecht ontvangen collectie twee maanden naar een ver oord kon vliegen om inspiratie op te doen voor volgend seizoen, moeten nu na de ene show de schetsen voor de volgende al klaar liggen. Bovendien kunnen de beursgenoteerde modeconcerns waar de merken zijn ondergebracht zich in crisistijd geen negatieve recensies permitteren en dus hijgen de CEO’s ontwerpers in de nek om te presteren."Vandaag de dag is modeontwerpen een echte kantoorbaan geworden die buiten de normale perken gaat van hoeveel tijd iemand zou moeten besteden aan werk," zei de Italiaanse ontwerper Stefano Pilati onlangs. "In wezen ben ik 24 uur per dag aan het werk. Ik moet elke twee maanden een collectie maken. Daarvoor moet je in shape zijn; je moet meer een atleet zijn dan een rockster voor dit werk.”

Dat Pilati zelf ook het slachtoffer zou worden van de toegenomen druk in de mode-industrie, wist hij op dat moment nog niet. Zonder pardon werd hij na zijn laatste show voor modehuis Yves Saint Laurent in maart ingeruild door Hedi Slimane. Hoewel de handtassen en accessoires die Pilati ontwierp veel geld in het laatje brachten, stak Pierre Bergé, de (zaken)partner van de overleden naamgever van het modehuis, zijn kritiek op de ontwerper niet onder stoelen of banken.“Het is ontzettend moeilijk om het werk van een genie te evenaren. Het alsof je probeert om boeken van Faulkner opnieuw te schrijven. Het vergt talent, overtuiging, nauwkeurigheid, veeleisendheid en je moet een groot gevoel voor kleur hebben om je stempel op de naam van Yves Saint Laurent te drukken,” zo prees Bergé opvolger Slimani en gaf hij tegelijkertijd een steek onder water aan Pilati.

Noodklok

De Amerikaanse modejournalist Suzy Menkes luidde onlangs de noodklok vanwege de zorgwekkende situatie waarin ontwerpers als een stoelendans van hun ontwerperstroon gestoten worden als het even minder gaat. Ook modestudenten ondervinden de consequenties van de extreme werkdruk aan den lijve. Wie een stage wil lopen bij het Britse modehuis Alexander McQueen, kan rekenen op werktijden van negen uur ’s ochtends tot acht uur de volgende ochtend. Voor een show wordt stagiaires zelfs gevraagd om pas naar huis te gaan als ze echt niet meer kunnen. En dan te bedenken dat stages vaak al onbetaald zijn en de kans op een baan nihil is.

Angelique Westerhof, directeur van de Dutch Fashion Foundation, denkt dat de extreme werkdruk in de mode-industrie een gevolg is van de toegenomen behoefte aan materialisme en nieuwe trends onder consumenten. “Het leven versnelt en we leven in een hele materialistische tijd. Door de blijvende, groeiende ontwikkeling van internet en social media en de manier waarop marketeers daarop inspelen, wordt de vraag van de consument aangewakkerd. Mensen zijn nieuwsgierig naar meer en willen dat steeds sneller in handen krijgen, en daar gaan ook de modehuizen in mee,” aldus Westerhof.

De boosdoeners zijn volgens Westerhof de luxeconglomeraten achter de merken, maar er ligt ook verantwoordelijkheid bij de ontwerpers zelf. “De situatie is in de eerste plaats in handen van de modehuizen, maar ook de ontwerpers moeten een bewuste keuze maken of zij met de trend meegaan, of juist niet. ”Academies doen er volgens Westerhof goed aan om de opleiding zo af te stemmen dat zij goed kunnen functioneren in het huidige modeklimaat. Het Amsterdam Fashion Institute (AMFI) heeft om die reden zijn onderwijssysteem vijf jaar geleden hervormd. Een belangrijke verandering binnen het instituut is dat het zich niet alleen richt op het opleiden van ontwerpers, maar ook op het opleiden van ondernemers. Studenten leren om de complete modecyclus te begrijpen, inclusief de zakelijke kant. Volgens Leslie Holden, die in 2005 van Groot-Brittannië naar Nederland verhuisde en hoofd is van de afdelingen Fashion & Design en Fashion & Management bij AMFI, is dat noodzakelijk voor Nederlands modetalent. “Toen ik naar Nederland kwam, merkte ik dat er hoop getalenteerde ontwerpers zijn, maar dat het hen ontbreekt aan zakelijke kennis. Ik geloof er heilig in dat we uit de recessie kunnen komen als meer mensen een eigen bedrijf starten.”

Bovendien kneedt het AMFI zo de van nature creatieve en gevoelige ontwerpers om tot zakenmensen. Holden: “Als je begrijpt hoe een bedrijf werkt, kun je er echt je voordeel mee doen als ontwerper. Door daar in het onderwijs al mee te beginnen, creëer je personen die veel rollen kunnen vervullen. Het geldt ook andersom: Fashion & Management studenten laten we ook ontwerpen, zodat zij ook de creatieve kant van het vak leren begrijpen.”

Maar uiteindelijk ligt de toekomst van ontwerpers in handen van de miljardenbedrijven achter de modehuizen en de consument, benadrukt Westerhof. “Het is moeilijk om tegen de collectieve beweging in te gaan, maar een groeiende antithese onder ontwerpers is nodig. De megatrend zal niet direct omslaan door ontwerpers diehun nek durven uit te steken, maar er wordt langzaam maar zeker een bewustzijn ontwikkeld bij deconsument. Van hieruit kan men stapsgewijs bouwen aan verandering.”

Dit artikel is gepubliceerd in de FashionUnited werken special 2012