‘Weinig verbeteringen in duurzaamheid en arbeidsomstandigheden Nederlandse kledingmerken’

Bijna drie jaar nadat in Bangladesh kledingfabriek Rana Plaza instortte, hebben Nederlandse kledingmerken nog maar weinig stappen gezet in het verbeteren van de duurzaamheid en arbeidsomstandigheden bij de productie in lagelonenlanden. Dat stelt vergelijkingssite Rank a Brand tegenover Nieuwsuur. De organisatie vraagt zich af of het onlangs opgestelde convenant voor de Nederlandse textielindustrie hier veel aan gaat veranderen.

"Bedrijven nemen duurzaamheid en arbeidsomstandigheden iets serieuzer en rapporteren er wat meer over. Maar echte verbeteringen kunnen we nauwelijks constateren", zegt Radboud van Delft van Rank a Brand in Nieuwsuur. "We zien weinig verbetering in het uitbetalen van hogere lonen, normale werkdagen of veilige werkomstandigheden.”

Convenant voor de Nederlandse textielindustrie

Sinds vorige maand is er door drie brancheorganisaties, twee vakbonden en vijf maatschappelijke organisaties een Nederlands textielconvenant gesloten. Nadat het Rana Plaza-gebouw in Bangladesh instortte, met 1133 doden als gevolg, werd er door de kledingindustrie een akkoord gesloten dat de industrie in Bangladesh veiliger moest maken. Dit akkoord had echter alleen betrekking op Bengaalse werknemers. Het nieuwe convenant geldt voor alle landen. In dit convenant zijn afspraken vastgelegd over arbeidsomstandigheden en het milieu. Volgens minister Lilliane Ploumen is Nederland het eerste land met een dergelijk convenant. “Als je als consument bij deze bedrijven koopt, dan weet je dat het misschien nog niet perfect is maar dat er wel aan gewerkt wordt”, zegt de minister in Nieuwsuur. Ploumen verwacht dat minstens 35 bedrijven zich bij het convenant aan zullen sluiten. Volgens Radboud van Delft komt het convenant ietwat laat, al is het zeker een stap in de goede richting. “Het is nog maar afwachten hoeveel bedrijven zich aansluiten. Ik denk dat de kledingbranche het moeilijk vindt om veranderingen door te voeren en met de billen bloot te gaan.”

King of Indigo en Kuyichi scoren goed

Rank a Brand nam een aantal maanden geleden zo’n honderd kledingmerken onder de loep. Daarbij werd vooral gekeken naar hoe transparant bedrijven zijn over het productieproces van hun kleding. Spijkerbroekmerken Kings of Indigo en Kuyichi scoorden goed. Zij ontvingen het B-label, wat inhoudt dat ze ‘goed op weg’ zijn. Ze danken hun score aan het hebben van een behoorlijk klimaatbeleid, veelvuldig gebruik van milieuvriendelijkere materialen en het werken aan betere arbeidsomstandigheden. Kings of Indigo en Kuyichi zijn lid van de Fair Wear Foundation (FWF) en Kuyichi is lid van MADE-BY. Beide organisaties maken zich sterk voor betere arbeidsomstandigheden en milieuvriendelijkere materialen. Radboud van Delft stelt dat H&M het als modeketen ook goed doet ten opzichte van zijn concurrenten. De keten is open over de leveranciers waarmee het werkt en laat regelmatig controles uitvoeren in de fabrieken.

Een grote meerderheid van de Nederlandse kledingmerken krijgt het E-label, het laagste label. Onder die lijst met merken bedrijven bevinden zich onder anderen De Bijenkorf, Gaastra, Oilily en de Wibra. Deze bedrijven geven zeer weinig inzicht in hun productieproces, waardoor Rank a Brand er vanuit gaat dat ze weinig doen op het gebied van duurzaamheid en arbeidsomstandigheden.

Transparantie internationale merken

Vandaag werd ook de internationale Transparency Index gepubliceerd, waarin wordt gemeten hoe transparant internationale bedrijven zijn over het maakproces van hun kleding. Levi’s kwam hierbij het beste uit de verf. Inditex en H&M verdienen met 76 procent de tweede plaats en ook Adidas (69 procent) en Primark (67 procent) behoren tot de top. Uit de lijst blijkt dat er weinig verschil zit tussen goedkope en duren merken. Zo Zouden Chanel, Hermes, Fendi en LVMH weinig transparant zijn. Primark zou hierin zelfs transparanter zijn dan bijvoorbeeld Gucci.